
liedjes rondtolden in een grote sliert sterren en kleuren?’’
(vertaald uit “A Long Long Way” van Sebastian Barry)
“La poesie ne décrit pas le sentiment ou la chose. elle l’est.
C’est ce qui l’apparente à un objet : une émotion devenue
objet. » (uit « Dictionnaire égoiste de la literature française »
van Charles Dantzig)
liedjes rondtolden in een grote sliert sterren en kleuren?’’
(vertaald uit “A Long Long Way” van Sebastian Barry)
“La poesie ne décrit pas le sentiment ou la chose. elle l’est.
C’est ce qui l’apparente à un objet : une émotion devenue
objet. » (uit « Dictionnaire égoiste de la literature française »
van Charles Dantzig)
ZEVENTIG
De jaren keren niet om en twijfel
wordt een element,
ver-dicht blijft het genieten
met de smaak van de kaart.
Gesmolten boter op een
geur van peterselie en
verse asperges, alleen daardoor al.
De avonden verwelken langzaam
op de plaats van lauriertwijgen,
in te tellen capaciteit
om dingen aan te pakken.
Zo ontkurkt de wijn,
met een apart boeket –
De jaren drukken geluk,
netjes gedragen, net betaald,
gezondheid
(Het Laurierblad, 2003)
CAFÉ DES SPORTS
Groene petten onder paars licht
– de stadsdichter op ronde –
een navel voor impressies
van half geschoren baarden en snorren.
Doorrookte vaantjes, tressen
tegen het oud voetballersraam,
Rood valt in plooien
met een achterkont naar de Leffetafels.
Mooie jongens, zegt de bazin
op smaak van weggecijferde alcohol
-een toevlucht van weduwenaarshonger.
wel is waar.
Op zoek naar nood en lief,
blond met de beweging.
Achter de oren bellen – komaan,
sta op, de slaap valt.
(2003)
DRONKEN MAAN
Heel traag druipt het daglicht af,
de twintigste spoeling van de maag
vergroot de opstekende borsten van de waardin,
in de schaduw van een dronken maan.
“Het hangt er vanaf”, zeg je,
in een handig opgedot moment
“maar straks gaat het hier vroeger dicht”,
terwijl jouw vuist je pinkend linkeroog schraagt.
Dc zoutjes bij het bier doen ieders
onverschilligheid perfect proeven, en
je achterwerk zakt uit, samen met de stamgasten
die net boven de tap hun bovenlijf doen tronen.
Een dubbele bekentenis laat het sluitingsuur
vermoeden – ik bestel nogmaals bij een
hoogopgeschoten
vierknopige jeansbroek, vooraleer een klappende
deur mijn blijfzucht vernietigt.
( 1999 en daarna 2002)
ASIELZOEKERS (ZIJN WE ALLEMAAL)
Achter in de haven van zee en brug
zaten wij verzameld met twee.
Vooralsnog de puberteitscrisis terug,
een lange liefde blijft gedwee.
We resideren op ooglengte van de ster
die ons duwt naar de thuishaard.
Zo sprekend, dichtbij verleden ver –
van meervoudige kroost en eigen aard.
Lijden en leven gaan gelijk gezind;
daar is geen ontkomen aan.
Voor wie ooit heeft bemind –
het einde zal iedereen begaan
Verlossing komt na de val,
langs kinderen leven wij door.
De deur naar een onbewust heelal
draait open, we zingen in koor!
(De Haan aan Zee, 2004)
SAMEN
Samen papa, nu nog even mailen –
geen vraag, geen antwoord,
“reply” blijft zonder boodschap
Wie helpt, wie zet zich in en
wanneer vragen we iets?
Leegte, maar toch warmte
Signalen, appelsienen, voor
ingevallen bloemen,
de tooghoek en rolstoel;
nu wordt er gepraat.
Alles vloeit, mededogend
ondergaan we het wiel des levens.
Samen later mama.
(2006)
GRAFSCHRIFT
Zoveel gesproken
zoveel gedaan
Samen op reis, de ene
vroeger, de andere later.
En zo gaat elk leven zijn gang,
steeds rijker; doe samen voort!
(2006)
KETTINGGEDICHT OVER HALLE
Mijn lieflijk stadje uitverkoren,
Hoe wordt gij door mijn hart bemind.
(Ghislain Laureys)
Getooid met een blauwgrijs kapsel, en
met hoogsnelle treinstellen in je schoot
ben je de nieuwe eeuw ingestapt.
Nog steeds toren je boven het Land uit,
vers tintelend ontmanteld – want
op stilstand werd je amper betrapt.
Neen, enige flair ben je nooit verloren,
de tijd heb je onder een bezielend bewind.
(2004)
LEEUWENPLEIN
Fronton voorop, schalieluxe
op beide zijden –
Rechtlijnige stad die zonder weten
de Renaissance achterna holt.
Leeuwlome boompjes bedekken
het pre-commerciële zicht.
Auto’s drijven via een diagonale lijn,
direct gericht op handelskunst.
Alles staat ten toon, boven
de sporen van achteruitgang –
toen onwetend, nu parking tegen betaling.
Van school tot politiekantoor,
Met agenten na kleuters.
Uiteindelijk blank ijzig nieuw stadhuis,
commissaris Witse heeft zijn welpen thuis.
(2004. naar aanleiding van het project
“Poëzie op de Steenweg” te Halle)
NIEUWMARKT
Eén huis is gebleven, de hoek
aan de brug, tussen de pilaren van
een onbestemde autostilstand.
Honderden wandelen boven de
dichtgegooide Zenne,
dansen langs het voormalige
overstromingsplein –
op het ritme van dolle brandweerslangen.
Standbeeldloos blijft dit notariële
eiland, donderdagkramen
verlengen zichzelf op zaterdag.
Weg, oase van parkeerticketten.
Afbraak dient onvergunde inzichten.
De stad is overspoeld, R’N’B muziek
neemt over –
Altijd langer hetzelfde; hou je mond stevig
gesloten
en luister naar “shut up, shut up, shut up”…
(feest La Populaire. 2004)
STOCKMANSMOLEN, 9 JAAR LATER
Wat vraagt ons te blijven,
de dingen des levens-
investeren in perceptie?
Business draait hier,
haar wieken onverstoorbaar.
Ervaring slaat toe.
en tafels tieren welig.
Het moment beleeft door,
met mobieltjes en PDA’s die afbellen.
zakenelementen voor de deur
hier is geen getal heilig.
Bij doordouwende koffie
rennen we terug @home,
de geur van denkomdraaiende afspraken.
(2004)
VIJF KORTE GEDICHTEN VAN DIEUWERTJE
- Doodlopend steegje
Achterin de stad
Het is er zo donker
En stil
We lopen er helemaal alleen
Met twee
Enkel jij en ik
Enkel wij
Voor altijd
- Wat gisteren was
al vandaag niet meer zijn
Morgen ook niet
Wat vandaag is
Was gisteren niet
En morgen ook niet
Wat er morgen zal zijn
Is niet voor vandaag
Wacht maar tot morgen
De tijd haalt je toch in
- Door mijn hoofd razen gedachten
Waarvan ik niet eens wist
Dat ze er waren
In mijn hart vloeien gevoelens
Allemaal door elkaar
Ze zitten in een knoop
Ik beschilder mezelf
Met kleuren en vormen
Die ik niet ken
Maar die kleuren en vormen
Maken mij nu net
Tot wie ik ben
- We plakken stickers
Op iedereen
Die anders lijkt
Dan wij het willen
Etiketten genoeg
In de grote schuif
Voor jou is er ook één
Plak het op je hoofd
Bestempeld voor het leven
Het eraf halen doet veel pijn
- Kus
Naast de fabriek
Het schemert al
Jij en ik
Met twee
De bladeren waaien weg
De regen drupt zacht op je neus
Van op je neus vloeit een regendruppel naar je lippen
Waar hij nog even blijft
Ik wou regen altijd al eens proeven
(Dieuwertje Poté. 2003)
STlPJE
Ik zei “dag”
Je huppelde vrolijk weg.
Ik zei “wacht”
Je keek niet meer om.
Ik zei “stop”
Je luisterde niet
Ik zei “kom terug”
Je werd een stipje in de verte.
(Dieuwertje Poté. bekroond met de jeugdpoëzieprijs
bibliotheek Halle-Pepingen met als thema “Afscheid”,
categorie 13 tot 15 jaar, 2003)
VIJF FAMILIEGEDICHTEN
(bij een geboorte in 2000)
Druppelsgewijs dompelen vlokken
het landschap in een wit tapijt,
als een loper voor een nieuwe vorst.
Driedubbel nul heet de wereld
waar je inkomt,
waar getallen mee optellen
met jouw bestaan, steeds hoger.
Drie decennia van opgroeiend kruim,
jij participeert nu
– en gure striemen veranderen in een
mensenzoete bries –
(bij een vormsel in 2001)
In de tuin bidden bloemen,
prediken zij kleurrijke en
uitbundige lof.
De tempel toont allen vandaag
die droom van een wereld
– de kwetsbaarheid van anderen –
Ons uniek verbond bevestigt zich
met wijn, brood en olijven.
Zo vragen wij samen aan God
om bij ons
midden de mensen te blijven.
(bij een plechtige communie in 2002)
Een gevoelen vooruit,
de enkelvoud persoon achterwege.
Nooit meegaand
– immer initiatief.
Praten over andermans onrecht,
spreken voor de vreemde mens.
Een stap in het zog van het grote
Voorbeeld,
Zolang geleden, zo toe te passen
vandaag.
4 je moment. maak het leven!
(bij een volgende plechtige communie in 2005)
Dit zie je niet,
zei Thomas.
Wat bestaat, zijn indrukken,
van hoe je goed leeft, goed doet,
en je bijzonder gedraagt.
Geloof is wat je zelf maakt.
(bij een begrafenis in 2001)
Wie alleen vertrekt
komt samen aan
Terug verenigd
met alles wat was begaan
Lang is het leven
– eenvoudig –
Door God zo goed gegeven.
IN DE HERBERGEN
Grote emoties komen uit strijd.
zoals dood na het leven, verslavend.
In de herbergen zoek ik wat intussen
bereikt werd, vergeving en
onopgeefbaar eigen gewas.
Dan kruip ik terug de kroegen in,
innerlijk huilend naar wat lang bestaat.
Nooit bedrogen door het nageslacht
-verantwoordelijkheid zonder werkwoord.
In diepgang en depressie
doodt zwarte steen dierbaren
bij het bestaan,
doorheen een onnoemelijke paradox.
(2006)
BISTRO
Rood en roze, wit en acajou,
wenkende heupen samengevat in een beige
broek.
Al deze kleuren, zongebruinde armen
Attica, provincie van de rijken met
blauw uit de kijker.
Lelijke testosterone teistert
het goudgejuweelde vrouwvolk.
De deur is nooit toe,
rondje vuurwater en agressie moe.
Talen zijn geen argument;
Babylon op z’n best – traag hangen de bloemen
hun hart neer
Alleen een GSM zegt nog : “Alloo, met den
bistro…”
(Den Bistro. 2005)
MONDJESMAAT
Niets te zeggen, alles te vertellen.
Van hoe niets echt anders wordt,
Het zelfde zuigt naar één hart en één verstand.
Kort door de bocht, recht op beminnelijkheid in
alle emoties en beiden
-suikersmaak‚ mondjesmaat.
Kruipend uit elk dalletje,
reflecterend op jaren innemend gelaat.
Lang snuisterend gevierendeeld geluk.
(2005)
VOETBALKANTINE
De bal rolt, even
stilstaan bij een krol.
Slapen telt, helpt, dekt toe –
doet dicht wat smelt.
Verder het veld in met
vuil geweld, modderteksten.
Binnenin rijmt het,
toch neuriën alle kinderen het spel.
Zaterdag opstaan, meerijden,
schrikken van de rit.
Aangeschoten stuivers gaan de beurs uit
en trappen leidt tot happen
– weg die bal !
(2006)
RUISBROEKS EETHUIS
Vergane glories van nutsbedrijven komen hier
lunchen, langdurig en duur
-in een gesmaakte brasserie op bord en kaart.
Hoe lang leeft een mens, hoe lang kan hij werken?
Ik breek een ei, een dooier zonder wit.
De TGV passeert hier, op reis naar culinaire oorden
– een omelet van gekeurd blauw-wit vlees.
Geparfumeerd toch? Een kreet van niet te horen
genieters.
(Romarin. 2006)
VERGETELHEID
Donkere momenten, geen claim,
geen jus.
Weggaan zonder aanleiding,
zo stopt een trein op een overweg.
Groen landelijk of
stedelijk grauw
– gepast en gedrukt uit een zetel.
Wielen, willen, welgemoedelijkheid:
ik weet het niet meer, of amper,
wanneer het verleden de toekomst overneemt.
(2006)