Het Heilig Land :

Uitvalsbasis Tel-Aviv.

 

 

 

Alweer een reisbestemming die kan verdwijnen uit mijn verlanglijstje : Israël. Voor mijn echtgenote Veerle een zonnige bestemming aan de Middelandse Zee, voor mij tijd om in het Heilig Land mijn zonden te gaan biechten. Daartoe zou één week niet volstaan, hadden boze tongen mij vooraf gezegd, maar het zal wel moeten. Een kleine week moèt volstaan…

Maandag 1 april 2019

Net voor de Paasvakantie 2019, op 1 april (jawel, dit is geen grap), namen we de ochtendvlucht van SN Brussels Airlines naar Tel Aviv. Het bilan van de vlucht is simpel. Eén uur vertraging voor vertrek, vier uur en een kwartier vliegen, en cabinepersoneel dat niet echt zin had om te gaan voor de “last smile”, met gedrag van “jaag ons niet op en hoop maar dat het hier snel voorbij is”. De veiligheidsmaatregelen op de Ben Goerion luchthaven waren minder draconisch dan gedacht. Met ons internationaal reispaspoort konden we vlot binnen en ook de vriendelijk taxichauffeur van het hotel stond ons netjes op te wachten. Nu ja, “hotel” is een verkeerd woord voor een klein luxe-oordje genaamd Casa Nova in de oude havenstad Jaffa, vlak naast Tel Aviv. Ruime kamers en vooral een indrukwekkende badkamer met een grote koepel boven een al even grote yacuzzi. Guy, de uitbater-eigenaar van Casa Nova (in de Middeleeuwen een monniken-herberg) had ons per Whatsapp al een reeks suggesties gestuurd van eetgelegenheden in de buurt en dus was het meteen tijd om deze even uit te proberen. Om 19u afgedaald naar de oude haven van Jaffa, en binnengestapt in Container, warempel een hippe bar-restaurant in een oude loods vol prullaria van vissers en dito boten.  De bediening was jong, het licht gelig gedempt en wat op het bord kwam uitstekend, met onder andere verse inktvis en Israëlische wijn. Ook de frisse “Lion of Jaffa” apero op basis van anijs was een geslaagde maagopener. Bedtijd daarna dus. In een groot bed in slaap vallen met het geklots van de golven door het venster : gewoon zalig.

Dinsdag 2 april 2019

Met een schok wakker geworden uit een droom. Dat ik nog in het leger zat. Komt wellicht door het verhaal van de jonge ober gisteren. Hij was net terug van drie jaar legerdienst. In Israël doen alle (lees : alle, behalve de orthodoxe Joden) jongens en meisjes verplicht legerdienst tussen 18 en 21 (u leest het goed : drie jaar). De jonge man ging nu vooral veel reizen en verder studeren. Toch wel een andere realiteit dan voor de jonge mensen bij ons met hun, ahum,  luxeleven… Israël is een land in constante oorlog, en met een holocaust verleden. Geen wonder dat je dan gewapend wil zijn tegen alle mogelijke tegenspoed. Voor ons wordt het vandaag een trektocht. Marcheren langs de Tel Aviv-stranden op de “Neve Zedek”, ofte de “nieuwe zeedijk”, tot aan en voorbij de oude haven van Tel Aviv. Op de middag een Arabisch slaatje in een strandkroeg en voorwaarts mars langs de kust terug naar Jaffa voor een bezoek aan de verschillende bezienswaardigheden : de Saraya (het bestuurshuis van de Ottomaanse heersers ooit), de Sint-Peterskerk, de wensbrug, de rommelmarkt (flea market) en de Kishlen, een voormalige Turkse gevangenis die nu een tophotel is. De stappenteler stond op 27.500, de kilometerteller rond de 18. Het belangrijkste van Tel Aviv hebben we dan gezien. Vanop het terras van het hotel dommelen we nog wat in, met zicht op de rotsen in zee waar Andromeda volgens de legende geofferd werd aan het zeemonster gezonden door Poseidon, maar toch gered werd door de halfgod Perseus. En met aan de andere kant zicht op de skyline van Tel Aviv, de steeds groeiende politieke en economische hoofdstad van het land. Een stad met stilaan wereldallures. Wandelen doet honger krijgen en die konden we stillen (na een dampend bubbelbad in het hotel) in restaurant Mantaray op het strand van Tel Aviv. De perfecte toeristenval en dus verder geen uitleg bij nodig.

Woensdag 3 april 2019

Het Heilig land bezoeken zonder Jerusalem te zien, dat zou pas zonde zijn. Het openbaar vervoer naar deze stad lijkt ons prima, maar wordt om veiligheidsredenen toch afgeraden voor buitenlandse toeristen. Met de taxi is het een uur rijden, en dat aan een redelijke prijs als je wat kan “marchanderen”. Om 10u dus al aan de Jaffa Gate in Jerusalem, en op ontdekkingstocht in wat aan de basis ligt van ons geloof. En dat drie weken voor Pasen. De Heilige Stad is opgedeeld in vier wijken : de christelijke, de moslim-wijk, de Armeense en uiteraard de Joodse. Daar de Klaagmuur aanschouwd, dan de Holy Sepulchre Church (op de Kalvarieberg waar Jezus werd gekruisigd en begraven) bezocht, de Via Dolorosa (de Kruisweg met alle staties) gevolgd tot aan de Church of the Flagellation (waar Christus veroordeeld werd door Pilatus, en door de Romeinse soldaten werd gegeseld en een doornenkroon opgezet). In het moslim-deel van de stad met de Tempelberg werd ons door militairen de doorgang versperd wegens “muslims only”. Dan maar terug “extra muros” via de Poort van Herodes en terug naar binnen via de Damascus-Poort. Snelle hap in het Versavee café met een pitta-slaatje en een Palestijns “Shepherd” pilsje. Verder bezoek via de Zion Poort aan de plek van het Laatste Avondmaal en het graf van Koning David (enkel te betreden met hoofddeksel : een keppel voor de mannen, een doek voor de vrouwen). Het valt op hoe Jerusalem een toeristisch drukbevolkte walm uitademt en de Kruisweg volkomen gecommercialiseerd is. De vermarkting van alle Europese godsdiensten is hier een feit, een multi-theïstisch Lourdes in het groot. Bethlehem hebben we dus niet bezocht, want daar zou ons dezelfde ervaring wachten. En daar pasten we voor. Enfin, om 16u terug naar Jaffa door de lange files om en rond Jerusalem. Overal ter wereld is het hetzelfde en soms erger gesteld met de auto-mobiliteit. Om 19u diner in restaurant Onza (Jaffa) en dat is een opluchting. Authentiek eten (aubergine, venkel, meloen, vis en schaap) in een sharefood-combinatie. En met wijn van de Golan-hoogten. Hier kunnen vele Belgische chefs een puntje aan zuigen.

Donderdag 4 april 2019

Op de agenda: Nazareth, niet in Oost-Vlaanderen, maar wel in Galilea. “Comme les Rois Mages, en Galilée” werd ’s morgens al gezongen onder de douche. Maar eerst met onze immer symphatieke taxi-chauffeur naar het nationale park van Caesarea in de Sharon streek (een streek zoals Galilea, Samaria of Judea), langs de Middenlandse Zee. Caesarea werd aan het begin van onze tijdrekening gebouwd door koning Herodes en genaamd naar de Romeinse keizer, toen heerser over Palestina. Een indrukwekkende site met ruïnes van paleizen, een openluchttheater, een hippodroom, een burcht (later nog versterkt door de Kruisvaarders) en een haven. In Caesarea aanschouw je twee millenia geschiedenis van dit complexe land dat nu Israël heet. Een goede vijftig kilometer naar het Oosten ligt dan Nazareth, de woonplaats van Christus. Die woonde daar ook al bij het begin van onze tijdrekening (nogal logisch…), op dezelfde moment ongeveer als de bouw van Caesarea, en mocht die nu terugkeren naar het dorp (of grottenstelsel) van zijn jeugd, zou hij grote ogen opentrekken. Een heuse dichtbevolkte stad verspreid over de steile heuvels, met een Joodse en Arabische wijk, dat is Nazareth nu.  Zijn woonplaats werd overbouwd met een gigantische Orthodoxe kerk (grotendeels ter ere van zijn moeder Maria) en een Sint-Jozefskerk op de plaats waar de schrijnwerkerij van zijn (stief)vader moet gestaan hebben. Terug naar Tel Aviv is het een anderhalf uur rijden door de heuvels van het Heilig Land, toch wel een groene en vruchtbare streek met veel landbouw, veeteelt, maar vooral met hoge en nieuwe appartementsgebouwen langs de kust. De Amelinckx-buildings in Brussel zijn er niets tegen. Steden als Hadera en Netanya zijn eigenlijk grote uit de grond gerezen woonblokken en je ziet dat dit land groeit als kool. In het hotel even uitblazen en dan naar Blue Sky, het restaurant van het Carlton hotel met vermelding in Gault-Millau, onder leiding van chef Meir Adoni. Dat was een voltreffer met een “Beirouth Streets” voorgerecht, “Gallileï Winds” hoofdschotel en “New Middle East” dessert, vol verrassende en vreemde smaken. Een aanrader voor wie hier na ons nog zou komen.

Vrijdag 5 april 2019

Laatste dag. We mogen uitchecken om 12u dus hebben we tijd voor een lokaal ontbijt in koffiebar Basma (in het Arabisch vertaald : lach), met brood, hummus, eieren, geitenkaas en olijven. Dat is eens iets anders. En de taxi naar de Ben Goerion luchthaven. Eens benieuwd of het personeel van SN Brussels Airlines deze keer wel gaat voor de “last smile”…

Conclusie nu. Tel Aviv is een moderne stad, heel veilig (geen of weinig soldaten in het straatbeeld), een “city for foodies”, en voor hetzelfde geld waan je je hier aan de Franse Rivièra. Bars, discotheken, vintage winkels, kunstgalerijen, “open mind” uitgangsplaatsen, je vindt het hier allemaal. Na het diner donderdagavond trouwens nog even terug gegaan naar Container (waar we de eerste dag waren), waar juist een mini-concert plaatsvond met lokale muziek (een mix van traditionele woestijnmuziek, hiphop en elektronische beats) en een steengoede band. Aan jonge mensen zou ik zeggen : allen hierheen ! Voor de minder jonge mensen : Tel Aviv is de ideale uitvalsbasis voor zonnige lentebezoeken over heel Israël.